Van bouw tot afbraak
Hier beneden vind je een beschrijving hoe en door wie de bouw is tot stand gekomen.
Maar tegelijkertijd heb ik ook getracht om het te beschrijven in de tijdsgeest en soms erbarmelijke omstandigheden waarindit moest gebeuren.
De eigenaars waren de Heren en Vrouwen van Meldert die er ook verbleven, samen met hun kinderen.
Nadat in 1635 Lodewijk XIII met de Verenigde Provinciën een verbond had gesloten om de Spaanse Nederlanden onder elkaar te verdelen, werd het plunderen en verwoesten door de soldaten zo erg, dat de inwoners van Meldert verplicht waren schansen of vrijplaatsen op te werpen, waarheen zij met have en goed konden vluchten en zich verdedigen.
De eerste schans werd ingericht in 1640 in "Geenrode", op het goed dat thans aan de familie
Aerts toebehoort. Enkele jaren later werd een tweede schans ingericht op het uiteinde van
Schuilenbroek in de buurt van de oude "pannenwinning." .
Deze schansen waren omringd door een diepe watergracht, waarover een ophaalbrug toegang gaf tot de "voorschans" waar de portier woonde. Schansen vormden als het ware een eigen gemeenschap, die haar eigen wetten had Anna van Vocht was in 1646 reeds weduwe van Nicolaus de Voordt.
Haar zoon, Jan Christoffel van Voordt, kocht op 7 januari 1646 de grond van een zekere Jan 's Hertogen, die toen op de schans van Geeneinde woonde.
Zij liet in dat jaar het kasteel bouwen.
De volgende jaren bleven de stroperijen maar voortduren. De ene bende na de andere viel de reeds verarmde bewoners op de nek. De gemeentekas werd uitgeput tot op de bodem.
Na het verdrag van 1648 dat werd gesloten tussen Spanje en de Nederlanden, overspoelde Lorreinse, Kroatische en Spaanse soldaten als echte bandieten onze streken. Zij bezondigde zich aan de grootste buitensporigheden. Meldert ging gebukt onder de onverzadigbare eisen van deze woestelingen.
De baron van Vogelsanck bewees ons dorp grote diensten doordat hij de wegen min of meer veilig maakte. In 1650 kwamen diezelfde troepen echter terug en het kostte de gemeente weer honderden guldens en de levering van talrijke goederen om deze bandieten tevreden te stellen.
Onze slotvoogdes, die in de winter van het jaar 1653 haar intrek had genomen in Meldert, keerde op het einde van de lente terug naar het adellijke kasteel van Rullingen. Daar stierf zij op 18 april 1654.
Door verschillende erfenissen komt het kasteel uiteindelijk terecht in handen van Maarten Jozef, Arrazola de Onate.
Deze erfenis kwam hem toe na zijn huwelijk met Elisabeth Marie De Lardenois de Ville.
Gezien men in die tijd wel vasthoudt aan de nieuwe burgerlijke wetgeving die de Fransen invoerden (de code civile, die nu nog altijd de basis van ons burgerlijk wetboek uitmaakt) is het wel gedaan met de vrijheid een erfenis naar vrije wil te verdelen. Hierdoor verbrokkelen de inkomsten dus al snel, want bij elk overlijden dienen de kinderen minstens hun wettelijk deel te krijgen. Bij een gebrek aan inkomsten begint het kasteel in verval te raken, en moet het na 1874 blijkbaar grotendeels gesloopt zijn om als bouwmaterialen te verkopen.
Bronnen:
"REGISTRUM ARCHIVALE PAROCHIAE de MELDERT" van EH Adolphe GIOT, pastoor in
1898, vertaald door Louis VRANCKX.
Info van Maxim Arrazola de Onate