De Voordt Nicolaus

De Voordt,Nicolaus, zoon van de Voordt, Richardus  en  de Vocht, Anna .

Overleden op 22-05-1690 te Meldert, begraven te Meldert (in de kerk).

Heer van Meldert sinds 13-03-1683.

Op 26 september1665 huwde Baron Niklaas van Voordt dame Eva Sybilla Theresia de Puytlinck, vrouwe van Terbiest bij Sint-Truiden.

Op 16 maart 1683 kocht hij voor 10.000 florijnen het erfdeel van Victoire de Hulsberg gehuwd met

Conrard de Voort. Hij draagt sinds toen de titel "heer van Meldert".

Ondertussen had de gemeente Meldert reeds drie jaren de "fiscaal" van Beringen, een ambtenaar van de Aartsdiaken van de Kempen, met geschenken weten te paaien, telkens hij er op aandrong de werken voor de bouw van de kerktoren op te starten. In 1666 begonnen een aantal inwoners dan toch met het kappen van stenen in de groeve van Kelberg. Maar helemaal opgebouwd werd de toren echter niet, want 10 jaar later, in 1676 drong de Aartsdiaken van de Kempen er nog steeds op aan om de werken aan de toren af te ronden. Tevergeefs, want er was geen geld: de gemeente zat tot over haar oren in de schulden omdat zij vooral te lijden had van rondtrekkende bendes, die steeds maar geld en goederen opeisten.                                                                                                     In 1672 had Lodewijk XIV (6) de noordelijke Provincies veroverd, maar hij werd daar spoedig uit verdreven door Spaanse en Duitse troepen.                                                               De schrik voor al deze rondtrekkende krijgsbendes was zo groot, dat de inwoners van Meldert op alle toegangswegen barricaden oprichtten. Met hun kostbaarste bezittingen vluchtten zij naar Diest.

Helaas, al deze maatregelen konden de Franse troepen niet beletten door het dorp te trekken.

In 1675 kwamen zij uit het Noorden naar onze streken afgezakt; maar ook de naderende Spaanse en Duitse soldaten boezemden de dorpelingen veel schrik in. Zij besloten met hun vee en al hun hebben en houden naar DIEST te vluchten. (Diest was in die periode een versterkte stad met poorten en schansen-LV).

Meer dan een jaar lang werden onze streken en dorpen platgelopen door soldatenbendes van allerlei pluimage. Zij vielen de bevolking lastig en joegen hen op kosten door hen hun onderkomen en proviand te doen betalen

Het volgende jaar was het nog erger: Meldert werd door de troepen van de Prins van Oranje,  die in Hasselt gelegerd waren, totaal uitgehongerd. De burgemeester werd in hechtenis genomen, omdat hij de

"krijgsbelastingen" niet meer kon betalen. Het belette de Hollanders niet om later in het dorp te komen kamperen. De belastingen stegen tot 5066 gulden en nog was de gemeente verplicht tot tweemaal toe nieuwe leningen aan te gaan.

Niettegenstaande de gemeente een eigen burgerwacht moest huren, om de schansen voor plundering te behoeden, werd zij gedwongen extra manschappen naar Hasselt te sturen om daar wacht te gaan lopen. Daarbij voegde zich nog de overlast voor de kar- en paardendiensten, die moesten instaan voor het vervoer van voedsel en van materiaal voor het herstellen van de vernielde vestingen in Hasselt en Maastricht. Het dagloon voor deze voerlieden bedroeg 100 gulden, geld dat ten laste kwam van de gemeente.

En ondanks al deze miserie en armoede, werden de inwoners verplicht om een vreugdefeest te houden om de overwinning van de christelijke legers op de Turken te vieren. Het spreekt vanzelf dat men hier weinig lust had om vreugdevuren te stoken en de inwoners op enkele vaten bier te trakteren.

De jaren 1677 en 1678 waren al even noodlottig. Jan Sneyers werd te Hasselt in hechtenis genomen door baron de Mirbach, commandant van het Franse garnizoen aldaar. De Fransen zelf kwamen een onderzoek doen in het dorp om na te gaan waarom de opgeëiste sommen niet betaald werden. Jan Aerts en Peter Mariên werden als gijzelaars meegenomen en pas later vrij gelaten nadat de gemeente een losgeld van meer dan 1000 gulden had betaald.

Daarenboven moesten de inwoners zware belastingen betalen en de gemeentekas werd nog eens 3049 gulden lichter gemaakt.

De rondtrekkende krijgsbendes waren een echte plaag. Zij waren van allerlei slag en nationaliteit, maar eisten steevast hoge sommen geld van de reeds erg geplaagde bevolking.

Vooral de Fransen waren de grootste uitbuiters; de gemeente moest opnieuw voor 4000 gulden in hun legering tussen komen.

Na het sluiten van het Verdrag van Nijmegen in 1678 werden de verenigde legers ontbonden en kwam er eindelijk wat rust in onze dorpen. Maar niet voor lang echter: in 1683 moest Meldert opnieuw manschappen leveren voor een sterke burgerwacht in Kuringen en Tessenderlo.

Ondertussen werd de pastorij van Meldert, die helemaal vervallen was, hersteld en ook aan de

kerk werden herstellingen uitgevoerd.

De Aartsdeken van de Kempen begon ook opnieuw brieven te schrijven, waarin hij aandrong op het voltooien van de kerktoren. Maar de gemeente was nog te arm, om deze kosten nu al te dragen en het is pas in 1715, vijftig jaar nadat men met de werken begonnen was, dat de spits op de toren kon gezet worden.

De kostelijke rechtszaak, die in 1663 aangespannen was door de inwoners van Meldert tegen hun heer, Niklaas van Voordt, werd in 1687 beslecht. De inwoners betwistten daarin een aantal voorrechten, die zij hun heer niet gunden. Na de uitspraak verkregen de inwoners dat "zij niet meer ter molen zouden gebannen zijn". Het recht van de banmolen verleende aan de heer van Meldert het monopolie over het malen van het graan, waarvan hij het loon willekeurig kon vaststellen. Door deze beslissing verloor de heer aldus een grote kans om munt te slaan uit het malen.

Op 28 april 1690 overleed te Meldert de echtgenote van Niklaas van Voordt; hijzelf stierf nog geen maand later op 22 mei 1690. Zij werden samen aan de voet van het hoofdaltaar in de kerk begraven. Hun grafsteen waarop niet minder dan tien kwartieren (familiewapens - LV) zijn gebeiteld, wordt nog steeds in onze kerk bewaard.

(bron: http://www.mbmeldert.be/geschiedenis - van - Meldert.

Overgenomen en vertaald uit het

"REGISTRUM ARCHIVALE PAROCHIAE de MELDERT" van EH Adolphe GIOT, pastoor in 1898, (door Louis VRANCKX).

 

Foto Rudy Kenis

DOM

PRAENOBILIS AC GENEROSUS

DOMINUS NICOLAUS DE VOORDT

DNUS TPLIS IN MELDERT

QUI OBIT HAC 22 MAY 1690

ET PRAENOBILIS AC GENEROSA

DOMINA AEVA SYBILIA THERESIA

DE PUYTLINCK QUAE

OBYT HAC 28 APRILIS 1690

CONIUGES

RIP

Grafsteen in de kerk van Meldert. Beiden zijn ook begraven in de kerk onder het altaar.